Haihè !
Hij zat er niet zag de fietser. Geen rolstoel, niemand.
Al die dagen, weken, maanden en ja jaren waarop je wist dat hij er zou zitten. Naast dat bankje bij het water, met zijn sigaar, in de rolstoel. Een zekerheidje geloof je dan. Net als dat groeten; Haihè!
Al een tijdje rookte de sigaar niet meer, hij was ziek, zijn longen, en hoewel de sigaar niet over de longen gerookt wordt deed het roken de roker wel degelijk naar lucht happen, frisse lucht, zuurstof. Het duurde even voor hij zo wijs was, maar de wijsheid kwam. De sigaar ging zonder rood gloeiende punt alsnog de mond in, hij kauwde, proefde de tabak en verzon de smaak van de rook er zelf bij zo vertelde hij eens aan de fietser. Zo ging het door. Tot het stopte. 's Ochtends had het Haihè nog geklonken.
Zo ook ongeveer anderhalf jaar terug, 'haihè!', 'koffie?'.
Het was mooi weer geweest, hij had geen afspraken staan, een uurtje later zou geen probleem zijn. Hij was afgestapt, de koffie aangepakt, gaan zitten op het bankje. Vrijwel meteen was de man gaan praten.
Een bermbom. Op missie. Een missie waarvan men zei dat het democratie zou brengen, ze zouden opbouwen. We weten hoe dat afliep zei hij. Dagelijks was de missie nog in zijn hoofd, omdat hij makkers verloor, omdat de benen niet meer willen, omdat hij zijn gezondheid gaf voor het goededoel waar men later opeens de stekker uithaalde.
Nu zat hij hier, had hij gezegd, ja waarom niet, binnen is ook niks, en hier kon hij over het water kijken. De bootjes, fietsers, vooral praten. Er was altijd wel iemand die langskwam, sowieso rond lunchtijd, dan kwam er altijd iemand langs. Een vriend, een familielid, zijn ex-, om samen wat te eten. En na deze ene keer, hoorde de fietser erbij. Hoorde zijn verhalen, dronk de koffie.
De politie verzocht een ieder rustig voort te maken en niet te blijven kijken.
Die lege plek, aan het water. Geen sigaar, geen haihè, niks, doorfietsen.
Reacties
Een reactie posten