Clarissa's fluisteren
Het komt goed fluisterde Clarissa in zijn oor, het komt goed. Ze probeerde hem gerust te stellen, maar hij was rustig, de woorden waren vooral aan haarzelf gericht, als een mantra, het komt goed, het komt goed, het komt goed . . .
Zelf was hij op dat moment niet bezig met een vraag over wat er speelde, er was geen twijfel, geen angst, geen pijn. Er was niets. Wat hij ervaarde was een allesomvattende rust. Zonder dat het berusting was, berusting veronderstelt accepteren, accepteren veronderstelt iets als een denkproces in een verloop van de tijd. Tijd die hij niet registreerde, hoewel hij de tijd niet kon ontkennen lag dat wat wellicht de tijd was als een verstillende vederlichte warmende en tegelijkertijd verkwikkende deken over zijn lichaam, waarvan hij wist dat er een lichaam was, dat het het zijne was, maar toch, het was een lichaam alsof er zo een ander voor in de plaats zou kunnen komen. Zijn zijn was als een toeschouwer op het zelf zonder te voelen, zonder mens te zijn, een toezichthouder, een zwijgende alwetende verteller zonder emotie, niet koel, niet warm, niets.
Het komt goed, het komt goed. 'Het', er was geen gevoel van iets dat goed moest komen al was er iets als een besef dat het niet was als voorheen. Maar op het moment, dat moment zonder voortschrijden van tijd, was de status wat het was en was niets, niet beangstigend, niet prettig, niet licht, niet donker, niets.
Later, toen de tijd weer verstreek zou hij wel eens denken dat gelovigen deze staat van zijn wellicht als een ontmoeting met de reden van hun geloof zouden kunnen zien.
Ze zouden het zalig kunnen benoemen, hij kon dat begrijpen, want de verlichtende staat was ongeëvenaard, onwerkelijk, onaards.
Later zou hij mensen horen zeggen dat ze het zich wel konden voorstellen, hij kon dat dan niet geloven, zelf zou hij het voordat zijn tijd had stilgestaan van een ander nooit geloven, hij zou het niet begrijpen, weggelachen hebben.
Later zou hij weleens denken, vooral in donkerte en stiltes, waar de geest kon draaien zonder draaicirkels, waar de geest lucide kon zijn zonder drank of andere middelen gewoon van zichzelf, dat die geest ruimtes had gecreëerd om de dag, de tijd, te verwerken in een beeld vol kleuren, losse vormen, associaties.
Later, als de tijd verstreken was.
RH
Schilderij van Salvador Dali - De Tijd

Reacties
Een reactie posten