De eerste keer ( kort verhaal, 793 woorden )


Gestreepte toon op toon stropdas kleur marineblauw
-Goedemorgen meneer mag ik naast u komen zitten?

Het zal een maand of vier of vijf geleden zijn geweest. Een zelfverzekerde oudere heer, jaar of zeventig, misschien tachtig, goed verzorgd, donker blauw kostuum, double breasted, gepoetste zwarte loafers, geperst smetteloos wit overhemd, brede donkerblauw gestreepte stropdas in een dubbele windsor, een zegelring, de lucht van een fijne sigaar en een goede aftershave.

-Goedemorgen meneer mag ik naast u komen zitten?
Algemeen beschaafd Nederlands, een  zware stem met een prettig timbre, iets rauw aan de randen door het roken en misschien zo nu en dan een glas goede whisky. Ja een goede, want dat past wel bij zijn verschijning, de verschijning van een geslaagd heerschap op leeftijd.

Ik zeg natuurlijk dat ik er geen bezwaar tegen heb en schuif nog wat meer naar het raam.

-Ik dank u hartelijk jongeman.
Zegt hij met een subtiele kwinkslag.

-Weet u, ik ga eigenlijk nooit met de bus, of een trein, dit moet zo'n beetje voor het eerst zijn, in ieder geval voor zover ik mij herinneren kan. Ik ben eigenlijk altijd gereden door een chauffeur. U moet weten, na mijn studies Politieke Wetenschap, Internationale Betrekkingen en Bestuurskunde ben ik eigenlijk gelijk in de Diplomatieke dienst terecht gekomen. Meteen de hele wereld over, eerst voor allerlei minder belangrijke hand en spandiensten, later als consul en uiteindelijk ambassadeur. Italië, Libanon, Zuid-Afrika, India, Zweden, het Verenigd koninkrijk, De Sovjet-Unie! Ik kan er natuurlijk niet over in details treden. Dat is het jammere aan een leven als het mijne. Het was een vol leven, zag de hele wereld, sprak wereldleiders, weet van crises waar u en uw medeburgers niets van af weten, en dat is maar goed ook, u zou zich maar zorgen maken. Als ik sterf zal wat ik weet alleen nog te vinden zijn in de geheime archieven van de Nederlandse Staat. Niemand die daarbij kan. Een vreemde situatie, wat ik deed deed ertoe, doet ertoe maar niemand die straks nog weet wat mijn diplomatieke kunde betekend heeft. Als ik sterf sterft die geschiedenis een beetje. Dat maakt mij wel eens wat weemoedig, maar ik troost mij met de gedachte dat ik nooit ben overgeplaatst tegen mijn wil, altijd op eigen verzoek of wanneer mijn aanwezigheid op een belangrijker toneel gewenst was. Ah mijn halte. Nogmaals dank dat ik naast u plaats mocht nemen.
Hij knikt nog even in mijn richting, maakt een beweging alsof hij zijn hoed afneemt en zwaait een groet naar de buschauffeur.

De afgelopen maanden heb ik hem wel vaker in zien stappen, zag ik hem iets vragen aan een passagier, zag hem gaan zitten, zag dat hij iets vertelde. Gister, de man stapte weer in. Naast mij de laatst overgebleven lege stoel, hij ziet het en loopt in mijn richting.
-Goedemorgen meneer mag ik naast u komen zitten?
Ik zeg wederom dat ik daar geen bezwaar tegen heb.

-Ik dank u hartelijk jongeman.

Zegt hij met dezelfde kwinkslag als die eerste keer. Even houd ik mijn adem in wanneer de zware geur van sigaar vermengd met wat zweet mijn neus bereikt. De stropdas is verdwenen, de schoenen ongepoetst, ik zie een gele rand aan de kraag van zijn ongestreken overhemd.

-Weet u, ik ga eigenlijk nooit met de bus, of een trein. Ik ben eigenlijk altijd gereden door een chauffeur. Zijn stem klinkt mij zwakker, onzeker in de oren, het rauwe randje is een stuk dikker.

-U moet weten, na mijn, uh, na mijn studie ben ik meteen iets bij een ambassade gaan doen. Meteen de hele wereld over, eerst voor allerlei kleine dingetjes, later als consulaat, ik bedoel consul en uiteindelijk, hoe noem je dat ook alweer, de baas van een ambassade? Nu ja u begrijpt me wel. Ik ben overal geweest, Zuid … , Zuid … , nu ja in ieder geval in Rusland! Ik kan er natuurlijk niet over in details treden. Dat is het jammere aan een leven als het mijne. Het was een vol leven, ik zag de hele wereld, sprak veel belangrijke mensen, wist van problemen waar u en uw medeburgers niets van af weten, en dat is maar goed ook, u zou zich maar zorgen maken. Als ik sterf zal alles wat ik wist alleen nog te vinden zijn voor de belangrijke mensen van de Nederlandse Staat. Niemand anders. Een vreemde situatie, wat ik deed deed ertoe, doet ertoe maar niemand die straks nog weet wat ik allemaal heb kunnen doen daar in die landen, voor de wereld die zo snel verandert. Als ik sterf is er niemand die mijn verhaal, mijn ik kent. Weet u daar ben ik wel eens verdrietig van. Oh hemel, een halte te laat, ik moet uitstappen. Nogmaals dank dat ik naast u plaats mocht nemen. Of heb ik u dat helemaal niet gevraagd?

-meer lezen (index)-

Reacties

Populaire posts van deze blog

Ajax Seizoen 24/25

Hypoglycemie?

Nieuwjaarsdag