De Man ( Inzending schrijfwedstrijd Hebban 1000 woorden )
‘Hallo met Simon?’
‘Met mij pap.’
‘Hey schatje, hoe is het?’
‘Niet goed pap, pap . . . pap ik heb hem gezien.’
‘Je hebt hem gezien? Wie heb je gezien Mies?’
‘Pap, hem, ik heb de man gezien, ik weet waar hij woont, ik weet in welke auto hij rijdt, ik zag zijn kinderen, zijn vrouw, hij lachte. Hij is verdomme een arts pap, een arts verdomme. ‘
Simon hoort de snik in haar stem, voelt dat ze even niet meer de stoere tweedejaars studente in Amsterdam is, dat ze bang is, het niet meer weet, gewoon haar vader nodig heeft. De papa die zich nu zelf voelt alsof hij heel hard, zonder vaart te minderen, met een blinddoek om tegen een muur is opgerend. De woorden dreunen nog hard door in zijn hoofd. ‘Pap ik heb hem gezien’, ‘Pap ik heb hem gezien’. Van links naar rechts, van rechts naar links, van boven naar onder en van onder naar boven schiet het door zijn kop. De klok gaat in één keer tien jaar terug. Weg is de levensvreugde die hij sindsdien, al was dat alleen maar door de liefde voor zijn Marissa en Miesje, weer mondjesmaat was gaan voelen.
‘Pap ben je er nog?’
‘Ik ben er nog.’
2-4-2009, 07:45 uur.
Die donderdagochtend begon het feest al vroeg, zingen, taart, cadeaus! Het was zomaar traditie geworden op de verjaardag van de tweeling, al vanaf dat ze één jaar werden, een dagje uit, de Efteling deze keer. Simon kust zijn mooie Klara op het hoofd en legt zijn hand op haar schouder, Mies en Marissa zitten aan tafel. Als de één gaapt, gaapt de ander. Huilt de één, dan troost de ander. Lacht de één, dan lachen ze samen. Marissa is net wat groter en sterker dan Mies, dat zien Klara en Simon meteen, voor een buitenstaander is de eeneiige tweeling bijna niet van elkaar te onderscheiden. Nu zijn ze nog wat slaperig maar willen graag weg, allebei vannacht tien geworden, morgen vieren ze het voor de familie en vrienden, vandaag dus met z’n viertjes, de meiden hebben het er al weken over, vroeg op staan was geen probleem.
‘Kom op dames!’, Klara maant de meiden hun schoenen en jas aan te trekken. Het is niet aan dovenmansoren gericht, ze stuiven giechelend de gang in, ‘Wie het eerste klaar is!’.
Op de A9 midden in Amstelveen. Eén auto voor hun voegt een zwarte Audi met veel te lage snelheid in. Klara zit achter het stuur, ze vloekt, voor hun schreeuwen rode remlichten ‘pas op!’. Adrenaline schiet door ieders lichaam, komt de auto op tijd tot stilstand? Een doffe dreun van achteren, een vrachtwagen boort zich met vernietigende kracht achterin de auto van Klara en Simon, Miesje huilt, Marissa troost haar niet. Simon kijkt naar de Audi, ziet de bestuurder uitstappen, ze kijken elkaar aan. Miesje ziet hem ook, ze krijst ‘Hij kijkt naar ons!’. De man stapt snel in, rijdt met hoge snelheid weg. Simon kijkt opzij, ziet hoe het stuur zich diep in de buik van zijn vrouw heeft geduwd, ziet haar blik, het straaltje bloed uit haar mondhoek. Hij weet het, zijn hart wil stoppen, maar dan hoort hij Miesje, ‘MARISSS, MARISSS?! MAMAAA! PAPAAA!’
Sirenes, stemmen, ‘hoe heet u?’, ‘rustig maar meisje, wat is jouw naam’, ‘Miesje’ hoort hij zeggen. Waarom zwijgt Marissa, ‘blijft u wel bij ons meneer, we gaan de auto openknippen, rustig maar’, ‘vind je deze beer mooi Miesje?’. Ambulances. ‘WAAR IS MARISSA?! WAAR IS MIESJE?!’ ‘Miesje mag met u mee in de ambulance meneer, het andere meisje is al onderweg naar het ziekenhuis.’
‘Pap, ik zit in de bus, ik wil bij jou zijn, ben er met een uur okay?’
‘Okay schat, fijn.’
Klara, zijn lieve vrouw, dood, Marissa in coma, vader van een meisje dat verder moet. De dode ogen van zijn lief voor altijd in de zijne gebrand. En dan zijn mooie Marissa, in dat bed, met al die draden en slangen, in de kliniek. Afscheid nemen kan hij niet, ook Miesje niet, samen zitten ze vaak bij haar, houden allebei een hand vast, praten over de eerste tien jaar, over de fijne herinneringen.
‘Verweij hier.’
‘Ken ik die?’
‘Simon Verweij. Van De Vries.’
‘Verweij, jou had ik niet verwacht. Na al die tijd Simon?’
‘Geen gelul, ik kom terug op wat je zei toen we elkaar voor het laatst spraken, dat je bij mij in het krijt stond. Ik heb wat nodig, en jij kan mij daaraan helpen.’
‘Is dat verstandig Simon? Jouw wereld is de mijne niet, dat zei jij toch?’
‘Zoals ik zei, geen gelul alsjeblieft, ik heb een pistool nodig, vandaag.’
De Vries, hun oude werkgever. Samen waren ze verantwoordelijk voor de beveiliging. De band was goed, vriendschappelijk. Tot de dag waarop het Simon opviel dat er zaken speelden die eufemistisch gesteld niet kosher waren. Simon stelde hem voor de keuze, zelf ontslag nemen en vertrekken of hij, Simon, zou de politie inschakelen. Het werd het eerste. Sindsdien was er geen contact meer.
‘Oh pap, ik voel me zo slecht’
‘Kom hier schat, kom hier’
Daar staan ze, samen bij de kapstok, vader en dochter, elkaar omarmend. Ze delen het enorme gemis, het verdriet.
‘Hij is arts pap. Ik heb de naam bij de voordeur van zijn huis gelezen. Op internet vond ik hem snel, hij is arts. In een fancy kliniek op de Zuidas, in zo’n kantoorkolos. Ik ben naar boven gegaan, tot aan de kliniek, toen ben ik weggerend. Heb ik jou gebeld.’
‘Goed gedaan lieverd. Zeg me, hoe heet hij, de man?’
Twaalfde verdieping, de deur schuift geluidloos open. Simon stapt de chique lift uit. Links de kliniek. Hij meldt zich aan bij de receptioniste. Hij heeft een afspraak gemaakt voor een check-up, dan zal het gebeuren. Hij zal de man confronteren, met die dag. Hij zal hem aankijken, laten knielen, en dan van dichtbij, terwijl hij hem blijft aankijken, dwars door zijn kop schieten. Zo zal het gebeuren.
‘Simon Verweij? Komt u maar.’
___
Luisteren? Klik hier.
___
Dit verhaal stuurde ik 11 maart 2019, precies 7 maanden na mijn herseninfarct naar Hebban.nl.
Zij organiseerden een schrijfwedstrijd; 'Een beeld zegt meer dan 1000 woorden.'
Ik koos de foto onderaan het verhaal.
De Jury bestond uit Literair Agent Stijn de Vries, thriller auteur en Hebban Redacteur Soraya Vink en auteur en Hebban Hoofdredacteur Sander Verheijen.
Mijn verhaal werd op 9 juni 2019 verkozen bij de runners-up en kwam terecht in een ebook, waarbij het staat tussen schrijvers als Jeroen Windmeijer, Loes den Hollander en Peter van Straten. Ik ben zeer vereerd.
Zie Hebban.nl ( klik hier ) voor het eBook!
[meer lezen/index]

Een aangrijpend verhaal, goed geschreven!
BeantwoordenVerwijderen