Zoals de Kneet zei
Zand. Bocht. Holte.
Windstil. Ochtendzon, niet te koud, geen kans op regen. Ideaal fietsweer voor de mooi weer fietser die Brian de Waal is. Zeemleer over het blote geslacht en achterste. Wielertrui aan. Handschoenen. Fietshelm. Zonnebril. Twee bidons gevuld met in water opgeloste druivensuiker en wat zout. Proviand; banaan, mars, lange jelle.
De schoenen klikken vast op de pedalen. Op de pedalen staan. Vaart maken. Shifters beroeren, achter minder tanden, voor meer. Versnellen.
Teller geeft 34 kilometer in het uur aan. Dat kan sneller maar voor nu is het even snel genoeg. Shifters aantikken. Voor doorschakelen naar het derde blad. Achter naar het buitenste. Wind door de helm. Spieren sputteren nog wat tegen. Even een tandje minder. 33 km in het uur. Shit, tandje extra.
Langzaam warmdraaien. Gaat goed zo.
Brian fietst het liefst alleen. Zodra hij zij been over de stang zwaait. De schoenen op de pedalen klinkt, de benen de juist cadans vinden raakt hij in een aangename trance. Alle stress verdwijnt. Logica verschijnt daar waar hij eerst slechts puinhopen kon constateren, vragen vinden een antwoord. Op de automatische piloot benoemt hij de rijen populieren, het groot hoefblad, de lisdodde, kruidje-roer-mij-niet, de nijlgans (kolerelijer trouwens), de oeverzwaluw, de Turkse Tortel, de 747, de gerenoveerde Koploper, de kuifeend, de laagdaks CX Prestige, zeg 1978.
Doem, doem, doem, doem, doem, doem. Links, rechts, links, rechts. De gedachten van Brian dwalen af naar Ermelo. Diensttijd. Met de compagnie door het zand. Bepakking. Sergeant Balk, zware stem. Hij brult: 'Links, rechts, links, rechts . . .' Het zand is droog. De zware zwarte kisten zakken diep. Meelopen. Doorgaan. Niet verzwakken. Armlengte afstand houden van de maat naast je. Verweij. Verweij heeft het zwaar. Verweij is een verwende vent, geen doorzetter. Lang, sluik haar, brilletje, wit gelaat, dito lichaam. Er rolt iets over zijn gezicht. Zweet? Een traan? Verdomme hij huilt. ' .. links, rechts, links, rechts, links, rechts, links, rechts, links, rechts, links, rechts ...' balkt Sergeant Brul weer. Wat een hufter die vent. Minimaal drie jaar jonger dan ik ben denkt Brian. Wat een mannetje, krijgt er vast een stijve van dat hij ons zo kan commanderen. Pijn. Tenen, voeten, hielen, enkels, kuiten, knieën, dijbenen, hamstrings, heupen, rug, schouders, nek. De band van de Helm schuurt over de ademsappel. Doorlopen. Nog een druppel op het gezicht van Verweij. Verdomme hij huilt echt. 'Verman je drink wat Verweij, pak je water'. Verweij reageert niet, zijn gezicht nog bleker als anders.
-‘Compagnie! Halt! Balkt Sergeant Brul.
We stoppen. Verweij botst tegen de Groot die voor hem loopt.
-‘Zo mijnheer de Waal. U heeft energie genoeg om te spreken tijdens de mars? ‘
-‘uh, Sergeant. Sorry ik zag dat Verweij wat moest drinken en wees hem daarop’.
-‘Zo mannen, we hebben een Florence Nightingale in de groep. Verweij, bepakking af. De Waal, bepakking oppakken.’
-‘Maar..’
-‘Wat maar de Waal?’ Buldert Balk.
-‘Niets Sergeant.’
-‘Mooi.’Klaar?’
-‘Jawel Sergeant,
‘Compagnie... Mars! Links, rechts, links, rechts, links, rechts, links, rechts, links, rechts, links, rechts ...'
Doem, doem, doem, doem, doem, doem. Links, rechts, links, rechts. De weg loop omhoog. 58 Minuten fietsen, 35,4 kilometers, topsnelheid 43 kilometer in het uur. De teller laat zien dat de snelheid iets afneemt. Tandje minder. Snelheid stabiliseert. Pijn in de hamstrings en kuiten neemt toe. Mooi gevoel. Doortrappen. Rug rechthouden. Trappen. Bijna bovenop de brug. Even staan op trappers. Fiets even heen en weer zwaaien. Op de brug. Weer zitten. Cadans houden. Links, rechts, links, rechts. Naar beneden, snelheid loopt op naar 45 km per uur. Even benen rust gunnen. Kuiten schudden, spanning weg. Weer vlak, veel grind, oppassen. Iets meer uit de berm ook. Verdomd een lepelaar. Mooie vogel toch. En nog één. Een stelletje.
Achter naar het kleinste blad, voor nog steeds op grote blad. En draaien. Even een slok.
-‘Verdomme, waar komt die bocht ineens vandaan?’
Niet te hard remmen. Rustig sturen.
-Ah nee!’
Brian trekt zijn voet omhoog om steun te zoeken op de grond. ‘Verdomme, voet wat doe je?!’
De schoen klikt niet los. In de paniek vergeet Brian te draaien met de voet en verergerd juist de onbalans. Onvermijdelijk naderen zijn rechterdijbeen en schouder het asfalt. Al snel volgt het eerste contact. Gehelmd hoofd stuiter twee keer. Nog zeker een meter of drie vier glijdt hij door. Brian voelt hoe het grind scherp groeven in de huid trekt tijdens het glijden. Hulpeloos gevoel dat vallen met je voeten vast en de noodzaak het stuur vast te houden.
Stilstand. Alleen het achterwiel draait nog door in het luchtledige, een kalmerend zacht tikkend geluid verspreidend.
Verbazing. Twee auto’s passeren hem terwijl hij nog stil op de grond ligt. Passeren zonder te stoppen. Bijzonder, wat een samenleving.
Linkervoet draaien. Schoen klikt los van pedaal. Rechtervoet gaat minder makkelijk zo onder de fiets. Lukt toch. Opstaan. Schade opnemen. Rechterbeen flink geschaafd broek nog heel, arm flink geschaafd. Shirt kapot, helm gekrast. Goede investering. Fiets okay, alleen derailleur en remhendel iets beschadigd. Jammer. Alles werkt nog.
Hap van de banaan. Grote slok.
Opstappen. Been over de stang. Toch ook een schaafwond op de bil. Met een grimas zit Brian weer op het zadel. Allemachtig wat een klap toch. Trappen, kortste weg naar huis. Pijn beleven.
Links, rechts, links, rechts.
Laatste loodjes. Toch weer zwaar. Thuis. Kapot. Naar de klote. Gehavend en verslagen door de man met de hamer. Alles zeer. Zo hoort het. Zoals de Kneet ooit zei; ‘finishen met open hol.’ Finishen met open hol, de essentie van het fietsen, voor Brian dan.
(c) RH 20/5/2012
Reacties
Een reactie posten