De schiller


Eigenlijk kende Kees geen beter schiller dan de jongen die hij sinds zijn jeugd als zijn allerbeste vriend beschouwde. Die vriend had het schillen geleerd van zijn grootvader, die het schillen al in de jaren 20 van de vorige eeuw naar het aller hoogste niveau had weten te brengen.

De inmiddels meer dan honderd jaar oude man had zijn schilkunst proberen over te dragen aan zijn eigen kinderen maar die hadden geen tot weinig interesse getoond. Nog altijd dacht hij met grote vreugde terug aan het moment waarop hij zag hoe gebiologeerd zijn eerste en tevens enige kleinzoon toekeek terwijl hij een Goudrenet schilde. De kleine man had geklapt en gejuicht en natuurlijk om een hapje gevraagd. Iets was de trotse grootvader vanzelfsprekend niet onbewogen had gelaten. Een partje was dan ook snel ik het mondje van de kleine jongen verdwenen.

Het was op de grote vaart dat hij als jongste hulp in de keuken het schillen perfectioneerde. Duizenden, zo niet tienduizenden kilo’s aardappels moeten er door zijn handen zijn gegaan op de vele lange oceaanreizen. Natuurlijk was het niet zozeer  zaak geweest de schil als één lange slinger over te houden, de schil moest  vooral en bovenal zo dun mogelijk zijn.  De zeelieden die op het schip werkten hadden reuzehonger na een lange dag hard werken aan bord van het schip en het was dus zaak zo min mogelijk eten te verspillen. Al snel was hij de beste en snelste aardappelschiller geweest van het schip. De schilkunst was hij de rest van zijn verdere leven blijven perfectioneren waardoor hij met recht een schilkunstenaar kon worden genoemd. Komkommers, sinaasappelen, druiven, perziken, noem maar op. Hij schilde ze zo dat je bijna door de draaiende slinger heen kon kijken.

De desinteresse van zijn kinderen had hem vreemd genoeg diep geraakt, hij had het nooit laten merken, maar toen de kleine jongen zijn enthousiasme aan hem toonde was al die pijn op slag verdwenen. Bij het schillen van de vastkokers voor het avondeten zette hij de kleine jongen op tafel  en zette zo een eerste stap in de overdracht van schilkunsten aan zijn geliefde kleinzoon.  Iets wat de kleine met veel plezier en interesse onderging.
Vele jaren later schilde de inmiddels volwassen geworden jongen een goudrenet voor zijn oude opa wiens handen door de reuma het schillen niet meer toelieten. En de grootvader, zag hoe kundig zijn ‘kleine jongen’ het oude, al sinds de vaart in zijn bezit zijnde mes hanteerde, hij glom,  van trots, net als de flinterdunne schil van de appel die als één ononderbroken slinger op tafel lag.


(c) RH 15/7/2014

Reacties

Populaire posts van deze blog

Ajax Seizoen 24/25

Hypoglycemie?