Nieuwjaarsdag



Nieuwjaarsdag in de polder.

Ik zag haar vandaag weer zitten. Alleen in het vrijstaand huis. 

Het huis. Protestant Christelijk, sobere stijl. De kleiige polder staat er vol mee. Zandsteenkleurige bakstenen met grijze voegen vormen een rechthoekige doos. Een puntdak met grijze dakpannen creëerde ruimte voor een vliering. Degelijkheid stond voorop.
Door grote gordijnloze ramen kijk ik de huiskamer in. Stoelen en banken zijn afgedekt met lakens. 'Alleen als er visite komt gaan ze er af'. Zo nam ze zich vast ooit voor.
Op het spaanplaten, met gevlamd donkerbruin fineer afgewerkte huisorgel staan verkleurde foto's. Dat wat men herinnert aan hopelijk gelukkige tijden.
Tijden waarin het huis bewoond werd door haar man en de kinderen.  Buiten in zijn hok lag Boris, de herdershond.
Op zondag speelde haar dochter op het orgel na het eerste Kerkbezoek.
Haar man in zijn groene zondagse vilten pak, pijp in de mond. Zo luisterden ze gezamenlijk naar haar dochter. Wanneer ze haar ogen dichtdoet ziet ze het nog voor zich, hoe de lange ranke vingers over de toetsen glijden, de voeten de pedalen bedienen. Haar man met de Trouw van zaterdag voor zich uit, tevreden kijkend. Voor hem ligt nog de Bijbel op de formica salontafel. Hun zoon met een bouwpakket van weer een bommenwerper, geconcentreerd, 'De B-52, Het vliegende fort mam!', aan de grote tafel. Gelukkige tijden. Een traan in een ooghoek.


Vader is er niet meer. Raakte na een dag hard werken met de Ford Taunus in een slip op de door klei en regen spekglad geworden polderweg, botste frontaal tegen een populier. Alles op nog geen twintig meter van zijn thuis. Ze hadden er gelukkig niets van meegekregen. De buren van verderop kwamen het haar vertellen, de aardappelen waren inmiddels koud geworden. Zo ver van de stad had de ziekenwagen erg lang op zich laten wachten en hij stierf bekneld achter het stuur. Airbags bestonden nog niet en zelfs iets als de autogordel was nog niet verplicht. 

Kerkdienst en uitvaart waren druk bezocht. Geen bloemen, ze had gevraagd het geld aan de Kerk te schenken. De hele gemeente had haar gecondoleerd, op het hart gedrukt in Gods steun te blijven vertrouwen. Het had haar goed gedaan en de kracht gegeven verder te gaan. Voor haar man, voor hun kinderen.


De kinderen ziet ze nu hoogstens vier keer per jaar. Te weinig naar haar zin, maar ze durft niet te klagen. Uit angst wat ze zullen zeggen. Dat ze het zo druk hebben. Dat ze haar toch gezegd hebben dat ze ook naar de stad moet verhuizen.  Dat ze daar een appartement voor haar hebben.  Niet zo groot, maar ze is toch maar alleen.

Alleen. Inderdaad alleen. Daarom wil ze niet weg uit hun huis. Hun huis. Het huis dat haar man liet bouwen. Geen tierelantijnen, veel geld hadden ze toen immers niet, en trouwens, al die luxe was niet nodig. Ze kan niet weg, als ze hier weggaat dan verliest ze haar man nogmaals. Dat kan ze niet aan, in dit huis voelt ze nog altijd haar man. Hij is alom aanwezig. Als ze kijkt naar een deurpost, het keukenblok, het orgel, het uitzicht, overal voelt ze hem.


Misschien dat ze vandaag de lakens kan weghalen.  Dat de kinderen langskomen. Het huis vol is. Ze samen verhalen ophalen van toen, samen spreken over de toekomst. Er zelfs even tijd is voor de dochter om op het orgel te spelen. Dat goede voornemens volgen, zodat die de lakens voorgoed verwijderd blijven.

(C) RH 1/1/2015


Reacties

Een reactie posten

Populaire posts van deze blog

Ajax Seizoen 24/25

Hypoglycemie?