Soep met ballen



Opgewarmde soep. De ballen zijn wat sompig geworden en de vermicelli is zo zacht dat de sliertjes lijken op te lossen zodra ik met mijn lepel een beetje in de kom roer. Voor ik een hap neem blaas ik even, vooral gewoonte,  al wil ik mijn oude tong en gehemelte ook niet verbranden. De soep moet immers niet zo heet worden gegeten als ‘ie’ wordt opgediend.
Zo is het ook met mij. Ik kan soms wat depressief overkomen. Het is maar een houding, een deel van mijn huidige rol.

Natuurlijk heeft mijn leven leukere periodes gekend. Periodes waarin ik de grenzen van mijn spel kon verkennen, al of niet met behulp van geestverruimende middelen.
Relaties waren er zo nu en dan. Ze duurde alleen nooit langer dan een half jaar of zo. In de jaren 60 en 70 volgden de relaties elkaar met  hoge snelheid op. Misschien mag ik het ook niet als relaties bestempelen.

Van het ene feestje naar het andere. Ik wierp mij in die tijd als een ware bohème in de wereld van de flowerpower, seks, drugs. Ik was al een jaar of 40 maar speelde een jonge blom. De jongens met lange haren, wijde pijpen, ik bracht ze verder dan hun vrouwelijke leeftijdsgenoten die zelf nog van alles moesten ontdekken.
Vinkenoog, Campert, Shaffy, we dronken samen, luisterden naar poëzie en de goddelijke stem van Ramses. Dronken, rookten en werden samen wakker in de ochtend. Nooit sprak ik erover . Ik neem het mee in mijn graf. Maar ik had ze lief, zo lief. Of in ieder geval de rol.  Heerlijk. Grenzeloos.

Wanneer ik aan die mannen en jongens terugdenk krijg ik het toch weer warm, voel ik tintelingen die niet meer bij mijn lichaam passen, tintelingen waar ik nog wel  steeds naar verlang.  Ik ben tenslotte ook maar een mens. Die hardhorende chagrijnige buurman heeft weleens toespelingen gemaakt, hij sprak me op luide wijze aan in de koffieruimte, ‘we zijn tenslotte beiden alleen zo  ’s nachts ‘, maar ik moet er niet aan denken, gênant ook, de andere bewoners lachten besmuikt. Zo’n oude gerimpelde man, alles hangt er natuurlijk doods bij inclusief verkreukelde zak. Niet dat ik het beter voor elkaar heb. Als ik mezelf per ongeluk in de spiegel zie kan ik er zelf van schrikken. Misschien als hij zich nou eens wat beter zou verzorgen. Als hij het echt zou willen, niet slechts zijn eigen gerief zou willen halen. Dan moet hij ook maar eens wat aardiger doen, zijn tv zachter zetten en wat vaker douchen ,de tanden poetsen. Als ik ooit nog wat wil, dan is het wel makkelijk. Lekker dichtbij.

De periode rond mijn 40ste vloog voorbij, er gebeurde zoveel. In die periode verloor ik ook mijn ouders. Een auto ongeluk. Ze reden met hun Dafje het kanaal in, drie weken waren ze vermist toen ze gevonden werden. Verdronken in een Truttenschudder.  Misschien dat ik me daarom ook vol overgave in de rol van bohème verdiepte, ik toonde de jongelui het nut van de oude fiets, genoot van de oppervlakkigheid die de deken van lichamelijk genot, drank en drugs  veroorzaakte. Ik kon fladderen wat ik wilde, van hoogtepunt naar hoogtepunt. Wat een tijd.

Blazen was niet nodig, de soep staat al een half uur op het fornuis en is lauw, ik slurp de zachte sompige ballen en bijna uit elkaar vallende slierten met bijbehorende geluiden naar binnen. Niemand die mij hoort. Dus.

Morgen boodschappen doen.

(c) RH 18/2/2015

Meer lezen?

Reacties

Populaire posts van deze blog

Ajax Seizoen 24/25

Hypoglycemie?

Nieuwjaarsdag