Flatliner



Duizelingen. Ik zoek houvast. De deurpost biedt hulp. Iedereen in het lokaal zit al, slechts mijn eigen stoel is nog leeg. Niemand praat. Het lijkt wel of mijn aanwezigheid de stemmen deed verstommen. Ik voel me anders, niet tof, breekbaar. De deur sluit achter me. Onzeker, ietwat wankel loop ik richting mijn tafel. Onderweg steun ik op de schouder van Mike, bij mijn aanraking merk ik dat hij verstijft. Eindelijk kan ik gaan zitten. Alle blikken lijken op mij gericht. Wat kijken ze raar, er wordt wat gegiecheld. Om mij? Dat zou voor het eerst zijn dat ze dat durven.
Ik kijk Mike aan; 'Wat is er aan de hand man?' Met grote verbaasde ogen begint Mike, mijn beste vriend, wat te stotteren. 'U, u, u zzz, zit op, op de plek, van, van, Brian mevrouw.' De laatste twee woorden volgden elkaar snel.
Wat? Wat zegt Mike?!
'Ik?! Ik ben Brian, man, loop me nu niet te zieken! Ik voel me al zo waardeloos.'
Mijn woorden hebben niet het effect dat ik had verwacht. Mike zijn ogen worden niet kleiner, maar zo mogelijk juist groter. De rest van de klas is nog stiller dan stil. De klasdeur gaat open, mevrouw Verweij natuurlijk, onze lieve oude  lerares. Nu wordt alles wel weer normaal.
Maar wat?! Ik kan mijn ogen niet geloven. Wat gebeurt hier? Het is een jongen. Wat?! Die jongen, die jongen! Dat ben ik!
Ik word gek, weg wil ik hier. Ik sta op, ik voel de ogen van iedereen op mij gericht, nog steeds wankel maak ik aanstalte richting de deur , richting de jongen die ik zelf ben. Schuivelend, een raam, zie mijn spiegelbeeld, een spiegelbeeld. Nee! Ik zie, ik zie . . . Ik verstar. Mijn adem stokt, ik voel mijn knieën knikken, de al aanwezige duizeligheid lijkt per seconde exponentieel toe te nemen. Enorme pijn in mijn borst, ik probeer als een waanzinnige zuurstof mijn longen in te zuigen terwijl mijn keel lijkt te worden dichtgeknepen. Ik . . .
'Mevrouw Verweij, mevrouw Verweij!'
Iemand roept de naam van mijn lerares. Ik open mijn ogen. PIEP. Naast me staat een man, een arts aan zijn kleding te zien. PIEP. Ik kijk om me heen om te zien wie hij roept. PIEP. Niemand. Lig ik in een ziekenhuis? Waar zijn mijn ouders? PIEP.  Ik vraag het. De arts kijkt verrast. 'Uw ouders?' PIEP. Waar komt die harde piep vandaan? Zie ik daar een scherm met van die pieken? Ik ken die wel PIEP van tv. Als het hart stopt hoor je zo'n langerrekte toon. Het rechte lijntje tussen de pieken wordt steeds langer merk ik op. Ik zie snoeren lopen naar mijn borst. Mijn borst, mijn borst?  Dat is mijn borst niet! PIEP. Ik hoor de arts wat roepen. Ik huil; 'Papa! Mama! Help!'. Waar blijft de piep, waar blijft die piep!

(c) RH 26/10/2014

Meer lezen?

Reacties

Populaire posts van deze blog

Ajax Seizoen 24/25

Hypoglycemie?